Celloles > Omgaan met je instrument

De strijkstok mag niet alleen in de hoes zitten, want de stok is kwetsbaar dus is het gevaarlijk de zware hoes eromheen te laten hangen. Je haalt de stok dus als eerste uit de hoes en stopt hem er als laatste weer in.

Als je niet speelt, is het haar van de strijkstok ontspannen. Dat wil zeggen dat je de haren apart kunt zien. Als je gaat spelen, draai je aan de schroef aan het uiteinde in totdat in het midden van de stok precies een vinger tussen het hout en het haar past. Aan beide kanten van het midden zit het haar verder van het hout, dus de stok moet hol blijven, zoals in ontspannen toestand. Als het haar en het hout evenwijdig zijn, is het haar te strak.

Als de stok bij het spelen over de snaren glijdt zonder de snaar goed te ‘pakken’ is het tijd om wat hars op het haar te smeren. De hars maakt het haar kleverig. Je raakt het haar nooit aan, want dan wordt het weer glad (vettig) en je vingers kleverig.

Leg de cello nooit op zijn kam neer, ook niet als hij is ingepakt.

Zet de cello nooit met het achterblad ergens tegenaan, want het achterblad is een beetje bol dus kan de cello dan wegrollen (omvallen).

Je kunt de cello wel in een hoek zetten, op zijn kant leggen of met de krul op een stoelzitting leggen. Niet struikelen!

Na het spelen stof je de cello en de stok af, (niet de snaren) om de hars te verwijderen. Anders gaat de hars aankoeken op het hout en de lak.